Hell
Elke morgen loopt zij door de weide.
Door het zacht getinte landschap vol vreugde
loze beesten lopen met gespreide
oren voor het horen van een leugen.
Wanneer zij haar ogen sluit
herleven weer de beelden
van degene die dit geschapen uit,
zodat hij zich niet verveelde.
Vanuit zijn standpunt was alles wat hij wilde
het beste voor haar, in volle teugen.
Als hij haar leven maar mocht leiden.
Spoedig kon zij hem niet meer heugen,
en nu thans hebben zij beiden
het tegengestelde van wat hij beveelde.